Belastingen
Belastingen
Met de belastingen kan de overheid zaken financieren zoals gezondheidszorg, sociale zekerheid, onderwijs en veiligheid. De belastingen zijn een onderdeel van de cursus Wft Basis. Veel geheven belastingen zijn:
Het grootste aandeel belastingen komt binnen via de inkomstenbelasting, vennootschapsbelasting en omzetbelasting. Inkomstenbelasting kan verschuldigd zijn over verschillende inkomsten zoals:
Loon: Op het salaris van een werknemer in loondienst wordt loonbelasting ingehouden door de werkgever. De werknemer doet jaarlijks aangifte inkomstenbelasting. Het teveel of tekort aan betaalde belasting wordt betaald of terugbetaald.
Winst uit onderneming: Uit behaalde winst van een ondernemer wordt inkomstenbelasting betaald.
Uitkeringen: Alimentatie, pensioen of lijfrenten.
Eigen woning forfait: Een eigen woning levert voordeel op in de vorm van vermogensopbouw. Er dient een bedrag opgeteld te worden bij het belastbare inkomen. Op basis van de WOZ-waarde (bepaald door de gemeente) dient er een percentage bij het belastbare inkomen opgeteld te worden.
Aanmerkelijk belang: Voordeel vanuit een besloten vennootschap (B.V.). Een winstuitkering bij een belang van tenminste 5% in een B.V. Ook bij verkoop van een B.V. en eventueel gerealiseerde winst wordt als aanmerkelijk belang aangemerkt.
Inkomen sparen en beleggen: € 50.000,- per persoon vrijgesteld (een stelletje dus € 100.000,-). Over het meerdere is belasting verschuldigd.
Belastingen Inkomstenbelasting
De regels van de inkomstenbelasting zijn opgenomen in de Wet IB 2001. De inkomsten zijn volgens het boxenstelsel ingedeeld in drie categorieën. Iedere box wordt gekenmerkt door:
- Elke box heeft een eigen belastbaar inkomen;
- Elke box heeft een eigen manier van het berekenen van het belastbaar inkomen;
- Elke box kent een eigen tarief.
Let op: inkomen wordt slechts een keer belast. Dit betekent dat als het inkomen in een bepaalde box valt het niet in aanmerking kan komen voor belastbaar in een andere box. Er wordt inkomstenbelasting geheven van:
Binnenlands belastingplichtigen – Natuurlijke personen die in Nederland wonen.
Buitenlands belastingplichtigen – Natuurlijke personen die niet in Nederland wonen maar wel Nederlands inkomen genieten.
Er moet belasting betaald worden over het belastbaar inkomen.
Persoonsgebonden aftrek
Sommige lijfrentepremies, betaalde partneralimentatie, ziektekosten, giften zijn aftrekposten en worden samengevoegd tot de persoonsgebonden aftrek in de inkomstenbelasting aangifte. Eerst in box 1, dan 3 en indien van toepassing box 2. Blijft er een restant over dan gaat dit mee naar volgend jaar.
Fiscaal partnerschap
De mogelijkheid bestaat om inkomsten per “partner” te verdelen (belastingvoordeel behalen). Ook als iemand samenwoont kan er sprake zijn van fiscaal partnerschap. In de wet is vastgelegd wanneer twee personen fiscale partners zijn:
Volgens de basisregistratie persoonsgegevens (BRP) ingeschreven staan op het zelfde woonadres. Daarnaast moet worden voldaan aan één of meerdere van onderstaande criteria:
- U bent allebei meerderjarig en hebt samen een notarieel samenlevingscontract afgesloten.
- U hebt samen een kind.
- 1 van u heeft een kind van de ander erkend.
- U bent bij een pensioenfonds aangemeld als pensioenpartners.
- U bent samen eigenaar van een eigen woning waarin u allebei woont.
- U bent allebei meerderjarig en op uw adres staat ook een minderjarig kind van 1 van u beiden ingeschreven (samengesteld gezin).
Geldt deze situatie voor u? Maar verhuurt u een deel van uw woning aan degene met wie u op hetzelfde adres staat ingeschreven? Als er sprake is van verhuur op zakelijke gronden, dan bent u geen fiscale partners. U moet dan wel een schriftelijke huurovereenkomst hebben. - U bent meerderjarig en woont met een minderjarig kind in een opvangwoning of een huis voor beschermd wonen die u kreeg door de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015. U bewoont die woning samen met een meerderjarige die volgens de gemeente ook op dat adres staat ingeschreven.
Wilt u met die persoon geen fiscale partners zijn? Dan moet u hiervoor samen een verzoek doen. Ook moet u voldoen aan een aantal voorwaarden. - U was het jaar ervoor al fiscale partners.
Heffingskortingen
Gecombineerde inkomensheffing = de som van de belastingbedragen in box 1, 2 en 3.
Standaardheffingskorting =
- Algemene heffingskorting
- Arbeidskorting
- Inkomensafhankelijke combinatiekorting
- Jonggehandicaptekorting
- Ouderenkorting
- Korting voor groene beleggingen
Gecombineerde inkomstenheffing -/- standaardheffingskorting = verschuldigde belastingen
Algemene heffingskorting
Iedereen heeft recht op de algemene heffingskorting. De hoogte van de algemene heffingskorting is € 2.837,- voor iedere belastingplichtige. Dit betekent dat maandelijks (ongeveer) de eerste € 500,- van het inkomen belastingvrij is.
Arbeidskorting
Een belastingplichtige heeft recht op arbeidskorting als hij één van de volgende inkomsten heeft: loon, winst uit onderneming of resultaat uit overige werkzaamheden. De arbeidskorting wordt berekend over de inkomsten uit tegenwoordige arbeid (de arbeidskortingsgrondslag). Er wordt onderscheid gemaakt tussen hoge en lage inkomens waarbij de arbeidskorting voor hoge inkomens iets lager ligt dan die voor lage inkomens. De maximale arbeidskorting 2021 bedraagt € 4.205,-.
Inkomensafhankelijke combinatiekorting
Iemand met een inwonend kind kan recht hebben op inkomensafhankelijke combinatiekorting. De korting is in 2021 maximaal € 2.815,-.
Box 1 – Inkomen uit werk en woning
Box 1 bestaat uit verschillende inkomstenbestandsdelen. Loon, winst uit onderneming, overige werkzaamheden, periodieke uitkeringen, inkomsten uit woning en privégebruik auto.
Winst uit onderneming – Ondernemingen zonder rechtspersoon, eenmanszaken, vennootschap onder firma, zelfstandige beroepsbeoefenaren.
De winst bestaat uit: omzet verminderd met de kosten (= winst).
Resultaat uit overige werkzaamheden – Freelance, bijklussen, honoraria, beschikbaar stellen van vermogen.
Periodieke uitkeringen en verstrekkingen – Lijfrente, partneralimentatie Kinderalimentatie, kinderbijslag en zorgtoeslag zijn niet belast in box 1.
Inkomsten uit woning – Eerste eigen koopwoning (anders box 3) In veel gevallen zijn de inkomsten uit eigen woning negatief. Zie hoofdstuk 7.7 voor uitgebreidere informatie.
Tarieven 2021 van de schuiven in box 1 zijn:
1 = tot € 68.508 = 37,1%
2 = vanaf € 68.508 = 49,50%
Winst uit onderneming
Dit zijn eenmanszaken, vennootschap onder firma (vof) of andere vormen die geen rechtspersonen zijn. Inkomsten verminderd met zakelijke kosten is de winst uit onderneming. Van de winst kan verminderd worden met de ondernemersaftrek (o.a. zelfstandigenaftrek en startersaftrek) en de MKB-vrijstelling van 14%.
Resultaat overige werkzaamheden
Niet vallende onder een onderneming of loondienst. Dit is bijvoorbeeld freelance werk.
Periodieke uitkeringen en verstrekkingen
Lijfrenten of ontvangen partneralimentatie.
Inkomsten uit eigen woning
Er moet sprake zijn van hoofdverblijf anders wordt de woning belast in box 3.
Eigenwoningforfait = percentage x WOZ-waarde
Kosten van de eigen woning schuld zijn aftrekbaar, zoals hypotheekrente. Ook zijn bij de notariskosten voor de hypotheek, taxatiekosten en afsluitkosten voor de hypotheek aftrekbaar.
Meestal zijn de aftrekbare kosten hoger dan het eigenwoningforfait, waardoor de inkomsten eigen woning negatief worden en verminderen de rest van de inkomsten in box 1. Dit levert dus het belastingvoordeel op.
Is de schuld volledig afgelost dan hoeft er geen eigenwoningforfait opgegeven te worden in box 1.
Is de eigenwoningforfait hoger dan de aftrekbare rente, dan hoeft het bedrag dat boven de aftrekbare rente uitkomt niet in box 1 opgenomen te worden. (per saldo dus 0).
Vanwege de kredietcrisis die vanaf 2007 is begonnen zijn er vele woningbezitters (door dalende huizenprijzen) in de problemen gekomen. De hypotheek was aanzienlijk hoger dan de waarde van de woning (de woning staat onder water). Om te zorgen dat huizenbezitters meer gaan aflossen op de schuld van de woning is er met ingang van 2013 wetgeving tot stand gekomen. Vanaf 2013 is de rente voor de eigenwoningschuld alleen aftrekbaar als de lening lineair of annuïtair wordt afgelost. Voor mensen met een hypotheek voor 31 december 2012 geldt overgangsrecht. De hypotheekrente blijft aftrekbaar, ook als zij niet aflossen op de lening. Dit geldt ook als zij oversluiten naar een andere geldverstrekker of oversluiten naar een andere hypotheekvorm.
Bijleenregeling is van toepassing als een woning verkocht is met winst en de nieuwe woning volledig met schuld is gefinancierd. Een deel van de rente is dan niet aftrekbaar.
Belastingen Box 2 – Inkomen uit aanmerkelijk belang
Als iemand 5% of meer in een B.V. of N.V. bezit is er sprake van aanmerkelijk belang. Over deze inkomsten moet er over 2021, 26,5% belasting betaling in box 2. Dit zijn inkomsten uit dividend of verkoop van B.V. of N.V.
Belastingen Box 3 – Inkomen uit vermogen
Over vermogen dat je per 1 januari bezit moet je vermogensbelasting betalen. Het vermogen kan zijn spaargeld, aandelen, obligaties, onroerende zaken (bijv. tweede woning of vakantiewoning) of kapitaal en lijfrenteverzekeringen.
Er wordt niet gekeken naar werkelijke inkomsten. Maar een fictief %.
De volgende zaken vallen onder de rendementsgrondslag:
- Tweede woning
- Schulden die niet in box 1 vallen
- Contant geld
- Spaartegoeden
- Beleggingen
De Belastingdienst gaat ervan uit dat een bedrag tot € 50.000,- voor 67% als spaargeld wordt aangehouden en dat 33% wordt belegd. Er wordt aangenomen dat met het belegde geld een rendement van 5,69% wordt behaald. Gemiddeld wordt er een rendement van 1,898% over de € 50.000,- gehaald. Vanaf schijf 3 valt het volledige vermogen onder het tarief 5,695% (als aanname dat het volledig belegd is).
Over het berekende rendement moet er over 2021 inkomstenbelasting van 31% betaald worden.
Heffingsvrije vermogen = Over dit bedrag is geen vermogensrendementsheffing van toepassing. 2021 = € 50.000,- met fiscaal partner € 100.000,-.
Grondslag sparen en beleggen = Vermogen na aftrek heffingsvrijvermogen. Dit zijn de bezittingen minus de schulden.
Belastingen Omzetbelasting
Belastingen over verkopen van diensten of goederen wordt omzetbelasting (ook wel belasting toegevoegde waarde = BTW) genoemd. Er zijn verschillende tarieven. 9% is laag tarief voor onder andere voedingsmiddelen en 21% is hoog tarief voor luxeproducten zoals elektronica.
Assurantiebelasting
De belasting over de verzekeringen is assurantiebelasting. De assurantiebelasting is niet terug te vragen van de Belastingdienst (bij BTW is dit meestal wel mogelijk voor bedrijven). Over de volgende verzekeringen is geen assurantiebelasting verschuldigd: levens- en pensioenverzekeringen, medische verzekeringen, transportgoederenverzekeringen en herverzekeringen.